-
1 overcall
-
2 contract
n. contract--------v. een contract afsluiten; krijgen, besmet worden; krimpen; inkrimpencontract1[ kontrækt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 contract 〈 ook bridge〉 ⇒ (bindende) overeenkomst, verdrag, verbintenis; 〈 attributief〉 contractueel vastgelegd♦voorbeelden:1 enter into/make a contract • een contract sluiten, een verbintenis aangaanbe under contract to someone • zich contractueel verbonden hebben tegenover iemand————————contract2[ kəntrækt]1 een contract/overeenkomst/verdrag sluiten ⇒ een verbintenis aangaan, contracteren♦voorbeelden:contract to build a factory • een contract sluiten voor de bouw van een fabriekcontract to do something • zich contractueel verplichten om iets te doen1 samentrekken ⇒ inkrimpen, sen♦voorbeelden:1 ‘we will’ can be contracted to ‘we'll’ • ‘we will’ kan samengetrokken worden tot ‘we'll’1 per/bij contract regelen/vaststellen ⇒ contracteren, aangaan♦voorbeelden:contract debts • schulden aangaan/op zich nemencontract out • uitbesteden -
3 double
adj. dubbel; tweepersoons--------adv. dubbel--------n. dubbele; dubbelganger; scherpe vouw--------v. (zich) verdubbelen, dubbelvouwen; zich omwenden; doublerendouble1[ dubl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 het dubbele ⇒ dubbele (hoeveelheid/snelheid e.d.)5 〈 benaming voor〉 verdubbeling 〈 van score, bord, inzet enz. in diverse sporten〉 ⇒ 〈 bridge〉 doublet; 〈 darts〉 worp in de dubbelring; 〈 honkbal〉 tweehonkslag; 〈 paardenrennen〉 weddenschap op de dubbel♦voorbeelden:〈 sport〉 win the double • een dubbelslag slaan 〈 in voetbal bijvoorbeeld beker en kampioenschap winnen〉————————double21 dubbel ⇒ tweemaal (zo groot/veel/enz.), dubbeldik; dubbelgevouwen, dubbelgebogen; tweedelig; voor twee2 oneerlijk ⇒ dubbelhartig, vals♦voorbeelden:double bed/room • tweepersoonsbed/kamerdouble CD • dubbel-cddouble chin • onderkin, dubbele kindouble feature • bioscoopvoorstelling met twee hoofdfilmsdouble glazing/windows • dubbele beglazing/ramendouble meaning • dubbele/ambigue betekenis2 double agent • dubbelagent/spiondouble life • dubbelleven————————double31 (zich) verdubbelen ⇒ doubleren, tweemaal zo groot/veel worden3 een dubbele rol/functie spelen/hebben♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verdubbelen ⇒ doubleren, tweemaal zo groot maken3 spelen ⇒ doubleren, tijdelijk overnemen♦voorbeelden:he doubled his fists • hij balde zijn vuisten————————double4〈 bijwoord〉1 dubbel ⇒ tweemaal (zoveel als); in tweeën; samen, in groepjes van twee♦voorbeelden:cost double • tweemaal zoveel kostensee double • dubbel ziensleep double • met zijn tweeën in één bed slapen -
4 slam
n. harde slag, slem; scherpe kritiek--------v. dichtslaan, slaan; agressief aanvallen (slang)slam1[ slæm]♦voorbeelden:little/small slam • klein slem————————slam2〈 slammed〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (neer/dicht)smijten♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 slam the door (in someone's face) • de deur (voor iemands neus) dichtslaan 〈 ook figuurlijk〉slam down • neersmijten -
5 throw
n. worp, gooi--------v. werpen; toegooien; afgooien; gooien metthrow1[ θroo] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————throw2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 richten ⇒ (toe)werpen, toezenden7 snel op zijn plaats brengen ⇒ werpen, leggen, maken8 verslaan9 maken ⇒ hebben, organiseren♦voorbeelden:1 throw dice • dobbelstenen gooien, dobbelenthe horse threw him • het paard wierp hem afthrow its feathers • ruiensnakes throw their skins • slangen werpen hun huid afthrow oneself at someone • zich op iemand storten/werpen; zich aan iemand opdringenthrow oneself into something • zich ergens op werpen, zich enthousiast ergens in stortenhe was thrown into prison • hij werd in de gevangenis geworpenthrow a cape over one's shoulders • zich een cape over de schouders gooienbe thrown (back) upon one's own resources • op zichzelf worden teruggeworpenhe threw us a sarcastic look • hij wierp ons een sarcastische blik toethrow the switch to ‘off’ • de schakelaar op ‘uit’ zettenthrow someone into confusion/into a fit • iemand in verwarring brengen/een stuip bezorgenthey were thrown out of work • ze waren ineens zonder werkthrown upon each other • op elkaar aangewezen→ throw about throw about/, throw around throw around/, throw away throw away/, throw back throw back/, throw down throw down/, throw in throw in/, throw off throw off/, throw out throw out/, throw over throw over/, throw overboard throw overboard/, throw together throw together/, throw up throw up/ -
6 grand slam
grote slag (bij bridge); grootse wedstrijd (bij tennis)groot slem 〈figuurlijk ook voor het winnen van een reeks tennis/golftoernooien e.d.〉 -
7 hand
adj. handig, v.d. hand--------n. hand; handschrift; wijzer; 4 inch; kaarten i.d. hand van kaartspeler; arbeider; matroos--------v. aanreiken, doorgeven, geven; helpenhand1[ hænd]1 hand2 voorpoot3 arbeider ⇒ werkman; bemanningslid9 kant ⇒ zijde, richting♦voorbeelden:with bare hands • met de blote handchange hands • van hand verwisselenhold/join hands • (elkaar) de hand gevenread a person's hand • iemand de hand lezenshake someone's hand, shake hands with someone • iemand de hand drukken/geven/schuddenwring one's hands • ten einde raad zijnhands off! • bemoei je er niet mee!hands up! • handen omhoog!close/near at hand • heel dichtbijgo from hand to hand • van hand tot hand gaanAjax has a game in hand • Ajax heeft een wedstrijd minder gespeeldhand in hand • hand in handmake/earn money hand over fist • geld als water verdienenall hands on deck! • alle hens aan dek!be a poor hand at something • geen slag van iets hebbenhave a good/bad/poor hand • goeie/slechte kaarten hebbenoverplay one's hand • te veel wagen, te ver gaanplay into someone's hands • iemand in de kaart spelenshow/reveal one's hand • zijn kaarten op tafel leggenunderplay one's hand • niet het achterste van zijn tong laten zienon the one/other hand • aan de ene/andere kantwait on/serve someone hand and foot • iemand op zijn wenken bedienenbe hand in/and glove with someone • dikke vrienden zijn met iemandthey are hand in glove • ze zijn twee handen op één buikput one's hand in one's pocket • dokkenhave one's hand in the till • de kas lichter makennever do a hand's turn • nooit een vinger uitstekenbe/go hand in hand • samengaanhe has bitten the hand that fed him • hij bevuilde het eigen nestnot do a hand's turn, not lift a hand • geen hand uitstekenforce someone's hand • iemand tot handelen dwingengrease/oil someone's hand • iemand omkopenkeep your hands off! • hou je handen thuis!lay/put one's hand on • de hand weten te leggen oplift/raise a/one's hand to/against someone • iemand bedreigensit on one's hands • niets doenstrengthen one's hand • zijn positie verbeterentake/carry one's life in one's hands • zijn leven riskerenthrow in one's hand • zich gewonnen geventhrow up one's hands, throw one's hands up in the air • het opgevenmy hands are tied • ik ben machteloostip one's hand • zich in de kaart laten kijkenturn/set/put one's hand to something • iets ondernemen〈 eufemistisch〉 where can I wash my hands? • waar is het toilet?wash one's hands of something • zijn handen van iets aftrekkenwin hands down • op één been winnenat the hands of someone, at someone's hands • van(wege)/door iemandsuffer at someone's hands • onder iemands handen lijdenbring up a kitten by hand • een katje met de fles grootbrengenlive from hand to mouth • van de hand in de tand levenhave money in hand • geld ter beschikking hebbencash in hand • contanten in kasthe work is well in hand • het werk schiet goed opwe have plenty of time in hand • we hebben nog tijd genoegthe matter in hand • de lopende zaakhold oneself in hand • zich beheersenbe on hand • beschikbaar zijnrefuse something out of hand • iets botweg weigerenhave someone eating out of one's hand • iemand volledig in zijn macht hebbento hand • bij de hand, dichtbijready to hand • kant-en-klaarcome to hand • in het bezit komenyour letter is to hand • uw brief is aangekomena hand-to-mouth existence • een leven van dag tot dag; 〈 ongeveer〉te veel om dood te gaan, te weinig om van te levenwith one hand (tied) behind one's back • zonder enige moeite(at) first/second hand • uit de eerste/tweede hand2 hulp ⇒ steun, bijstand3 controle ⇒ beheersing, bedwang♦voorbeelden:write a legible hand • een leesbaar handschrift hebbengiven under his hand and seal • door hem eigenhandig geschreven en bezegeld3 have/take the situation well in hand • de toestand goed in handen hebben/nementake in hand • onder handen nemenget out of hand • uit de hand lopenhere's my hand (up)on it! • mijn hand erop!win a woman's hand • de liefde van een vrouw winnentake a hand (in) • een rol spelen (in)he died by his own hand • hij sloeg de hand aan zichzelfget one's hand in at something • iets onder de knie krijgenhave/keep one's hand in • in oefening blijven, bijhouden→ upper upper/1 macht ⇒ beschikking, gezag♦voorbeelden:change hands • in andere handen overgaan/van eigenaar veranderenput/lay (one's) hands on something • de hand leggen op ietsthe matter is completely in your hands now • u hebt de zaak nu volledig in eigen handthe matter is in the hands of the police • de zaak is in handen van de politiethe children are off my hands • de kinderen zijn de deur uittake something off/out of someone's hands • iemand iets uit handen nemenhave something on one's hands • verantwoordelijkheid dragen voor ietshave time on one's hands • tijd zat hebben————————hand2〈 werkwoord〉1 overhandigen ⇒ aanreiken, (aan)geven2 helpen ⇒ een handje helpen, (ge)leiden♦voorbeelden:hand back • teruggevenhand round • ronddelen2 hand someone into/out of a bus • iemand een bus in/uithelpen -
8 make
n. merk--------v. maken; vervaardigen; veroorzaken; creërenmake1[ meek]1 merk2 natuur ⇒ karakter, soort♦voorbeelden:2 maaksel ⇒ fabrikaat, makelij♦voorbeelden:2 of bad make • van slechte makelij, van slecht fabrikaatthat young man is really on the make • die jongeman is een echte streber————————make21 doen ⇒ zich gedragen, handelen♦voorbeelden:we were making toward(s) the woods • wij gingen naar de bossen¶ make believe • spelen, doen alsofyou'll have to make do with this old pair of trousers • je zult het met deze oude broek moeten doenmake away/off • 'm smeren, ervandoor gaanmake away with oneself • zich van kant makenmake away with • doden; meenemen, jattenmake off with • weg/meenemen, jattenmake at someone • op iemand afstormen〈Amerikaans-Engels; informeel〉 make with • komen met, brengen; doen, uitvoerenmake with the drinks, I'm parched • kom op met de drank(jes), ik heb een vreselijke dorstmake with the show • kom op met de show, voer de show opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 maken ⇒ bouwen, fabriceren; scheppen; voortbrengen, veroorzaken; bereiden; (op)maken, opstellen 〈 wet, testament〉2 in een bepaalde toestand/positie brengen ⇒ maken, vormen; maken tot, benoemen tot/als3 (ver)krijgen ⇒ (be)halen, binnenhalen 〈 winst〉, hebben 〈 succes〉; lijden 〈 verlies〉; verdienen; scoren, maken 〈punt enz.〉4 laten ⇒ ertoe brengen, doen, maken dat, dwingen5 voorstellen als ⇒ doen lijken op, afschilderen (als)7 worden ⇒ maken, zijn8 (geschikt) zijn (voor) ⇒ (op)leveren, worden9 afleggen ⇒ overbruggen, doen10 bereiken ⇒ komen tot, halen 〈 snelheid〉, gaan; halen, pakken 〈 trein〉; zien, in zicht krijgen 〈 land〉; bereiken 〈 rang〉, worden ⇒ komen in, halen 〈 ploeg〉11 doen 〈 met handeling als object〉 ⇒ verrichten, uitvoeren 〈 onderzoek〉; geven 〈 belofte〉; nemen 〈 proef〉; houden 〈 redevoering〉♦voorbeelden:1 make coffee/tea • koffie/thee zettenmake dinner • het warme eten klaarmakenmake a house • een huis bouwenGod made man • God schiep de mensmake room • plaats makenmake over a dress • een jurk vermaken/verstellenmake a chair from paper • een stoel van papier makena bridge made of stone • een brug van steen, een stenen brugthey made a cupboard out of oak • zij maakten een kast van eikenhoutthat boy's as fast/bad as they make 'em • die jongen is zo snel/slecht als maar kanthe letter made mother happy • de brief maakte moeder blijthe workers made him their spokesman • de arbeiders maakten hem tot hun woordvoerdermake the news public • het nieuws openbaar makenmake over something (into) • iets ombouwen (tot), iets veranderen (in)make a stone into an axe • van een steen een bijl makenyou've made such a happy man out of me • je hebt van mij zo'n gelukkig mens gemaaktmake a profit of two guilders • een winst van twee gulden maken〈 kaartspel〉 make a trick • een slag maken/binnenhalenhe made a lot on this deal • hij verdiende een hoop aan deze transactie4 you think you can make this old car ride again • je denkt deze oude wagen weer aan de praat te kunnen krijgenthe police made Randy sign the confession • de politie dwong Randy de bekentenis te tekenenthe story made her laugh • het verhaal maakte haar aan het lachenTom was made to tell his adventures once more • Tom moest zijn avonturen nog eens vertellenshe made the food go round • ze zorgde ervoor dat er genoeg eten was voor iedereenhe made himself heard by speaking loud and clear • hij maakte zichzelf verstaanbaar door hard en duidelijk te sprekenyou can't make me • je kunt me niet dwingen5 this book makes the Second Worldwar end in 1943 • dit boek laat de Tweede Wereldoorlog eindigen in 1943the director made Macbeth a villain • de regisseur maakte van Macbeth een schurk6 what do you make the time? • hoe laat heeft u het?I make it seven thirty • ik heb het half achtthree and four make seven • drie en vier is zeventhat makes three who want whisky • dat zijn er drie die whisky willenthat novel makes pleasant reading • die roman laat zich lekker lezenshe will make you the perfect secretary • zij zal de volmaakte secretaresse voor je zijnthe man is made for this job • de man is geknipt voor deze baanafter that he made major • daarna werd hij majoorthis car makes a hundred and thirty km/h • deze auto haalt honderddertig km/umake the front pages • de voorpagina's halenmake port • de haven binnenlopenI wonder how that player could make this team • ik vraag me af hoe die speler in dit team kon komen/rakenmake it • op tijd zijn, het halen; 〈 figuurlijk〉succes hebben, slagenhave it made • geslaagd zijn, op rozen zitten11 make a decision • een beslissing nemen, beslissenmake an effort • een poging doen, pogenmake a phone call • opbellenmake war against/on/with • oorlog voeren tegen/metthis new film will make him or break him • met deze nieuwe film is het erop of eronder voor hemmake something do • zich met iets behelpenyou'll have to make this bike do • je zult het met deze fiets moeten doen〈 slang〉 make it • het doen, een nummertje maken, naaienlet's make it next week/Wednesday • laten we (voor) volgende week/woensdag afsprekenmake little of • onbelangrijk vinden; weinig hebben aan, weinig profijt trekken van; weinig begrijpen vanhe made little of this wonderful opportunity • hij deed weinig met deze prachtkansmake much of • belangrijk vinden; veel hebben aan; veel begrijpen van; veel werk maken van 〈 bijvoorbeeld meisje〉they never made much of reading at home • thuis vonden ze lezen nooit belangrijkmake nothing of • gemakkelijk doen (over), geen probleem maken van; niets begrijpen van〈 informeel〉 want to make something of it? • zocht je soms mot?, knokken?〈 informeel〉 that makes two of us • dat geldt ook voor mij, hier idem ditomake over (to) • vermaken (aan), overmaken (aan), toewijzen (aan) 〈geld e.d.〉what do you make of that story? • wat denk jij van dat verhaal?they couldn't make anything of my notes • ze begrepen niets van mijn aantekeningen -
9 overhead
adj. algemene onkosten; algemeen; boven het hoofd--------adv. (hoog) in de lucht, boven het hoofd--------n. algemene kosten (ook in computers); algemene uitgaven; (in computers) toegevoegde informatie aan de informatie op het netwerk zodat deze de juiste bestemming bereiktoverhead1————————overhead2♦voorbeelden:overhead railway • luchtspoorweg2 overhead charges/expenses • overheadkosten, vaste bedrijfsuitgaven————————overhead3〈 bijwoord〉 -
10 water
adj. bij het water behorend--------n. water; vloeistof; water hoogstand; regenwater, zeewater, rivierwater etc; waterbron; helderheid (bij juweel)--------v. water geven; wateren; sproeien; vollopen met speeksel (mond); water aanvoer; verdunnenwater1[ wo:tə]3 (oplossing in) water ⇒ watertje, eau5 urine♦voorbeelden:〈 scheepvaart〉 make/take water • water maken/in krijgenrunning water • stromend watertread water • watertrappelen4 at high/low water • bij hoog/laagwaterthat is water under the bridge • dat is verleden tijdrun like water off a duck's back • niet het minste effect hebbenhold water • steek houdenof the first water • van het eerste/zuiverste water 〈 ook figuurlijk〉II 〈 meervoud〉♦voorbeelden:→ still still/————————water21 tranen ⇒ lopen, wateren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 van water voorzien ⇒ bespoelen, besproeien♦voorbeelden:a watered-down version • een verwaterde versie
См. также в других словарях:
Oyster card — Location Greater London Launched July 2003 Technology Contactless smart card by Cubic Corporation … Wikipedia
Haris Bilajbegovic — Haris Bilajbegovic, Klagenfurt 2009 Tatort „Ausgelöscht“, Rolle: Petko Imanov, Wien 2 … Deutsch Wikipedia
Guru — For other uses, see Guru (disambiguation). A guru (Sanskrit: गुरु) is one who is regarded as having great knowledge, wisdom, and authority in a certain area, and who uses it to guide others (teacher). Other forms of manifestation of this… … Wikipedia
Liste der .NET-Sprachen — Die folgende Aufstellung enthält eine Liste von Programmiersprachen für Microsoft .NET, Mono, DotGNU oder einer kompatiblen Laufzeitumgebung. Sprache Implementierung Hersteller Ada 2005 A# (Ada for .NET) APL Dyalog.NET ASP ASP.NET: ASM to IL … Deutsch Wikipedia
literature — /lit euhr euh cheuhr, choor , li treuh /, n. 1. writings in which expression and form, in connection with ideas of permanent and universal interest, are characteristic or essential features, as poetry, novels, history, biography, and essays. 2.… … Universalium
Plautdietsch language — Plautdietsch Spoken in Argentina, Belize, Bolivia, Brazil, Canada, Germany, Mexico, Paraguay, Peru, Russia, United States, Ukraine, Uruguay Native speakers 260,710 – 318,500 … Wikipedia
Nlaka'pamux — Nlaka´pamx, circa 1914 Die Nlaka’pamux oder Ntlakapamux (Aussprache: ‘Ing khla kap muh’ oder ‘in thla CAP mu wh’) (früher häufig als Thompson bezeichnet), sind eine Gruppe von Indianerstämmen der Salish Sprachgruppe, deren Sprache als Nlaka… … Deutsch Wikipedia
Wieteke van Dort — Louisa Johanna Theodora (Wieteke) van Dort (Surabaya, Dutch East Indies, May 16, 1943) is a Dutch actress, comedienne, singer, writer and artist. She has appeared on many children’s television programs and is best known for her Dutch Indonesian… … Wikipedia
Плоский мир — Это статья о вымышленной вселенной Терри Пратчетта. О мифическом представлении о Земле, см Плоская Земля. О вымышленом 2D мире см Флатландия «Плоский мир» (англ. Discworld) серия книг Терри Пратчетта, написанных в жанре юмористического … Википедия
Liste von .NET-Sprachen — Die folgende Aufstellung enthält eine Liste von Programmiersprachen für Microsoft .NET, Mono oder einer kompatiblen Laufzeitumgebung. Sprache Implementierung Hersteller Ada 2005 A# (Ada for .NET) APL Dyalog.NET ASP ASP.NET: ASM to IL … Deutsch Wikipedia
Список .NET-языков — Эта страница информационный список. Языки программирования .NET (Языки с поддержкой CLI или CLI языки) компьютерные языки программирования, используемые для создания библиотек и программ, удовлетворяющих требованиям Comm … Википедия